Kaneel, de gedroogde binnenbast van de scheuten van de (sub)tropische kaneelboom (plantengeslacht Cinnamomum, plantenfamilie Lauraceae), behoort tot de oudste en meest geconsumeerde specerijen ter wereld. Ook is kaneel van oudsher een volksmiddel tegen onder meer indigestie (vol en opgeblazen gevoel in de bovenbuik, winderigheid, boeren, misselijkheid, overgeven, zuurbranden, diarree), diabetes mellitus, kiespijn, luchtweginfecties, hoofdpijn, lagerugpijn, jicht en artritis.
Er zijn ongeveer 300 soorten kaneel bekend. De vier belangrijkste zijn Cinnamomum zeylanicum/verum (Ceylonkaneel, Sri-Lankakaneel, echte kaneel), C. cassia/ aromaticum (Chinese kaneel, cassia, kassie), C. loureiroi (Vietnamese kaneel, Saigon- kaneel) en C. burmannii (Indonesische kaneel, korintje).(1) Deze vier kaneelsoorten hebben medicinale effecten die, afhankelijk van het gehalte fytochemische stoffen, onderling iets kunnen verschillen.(2)
De laatste 30 jaar is het aantal wetenschappelijke publicaties over kaneel exponentieel toegenomen. Bij het bestuderen van preklinische en klinische studies valt op dat verschillende kaneelsoorten en kaneelpreparaten (gemalen kaneelbast, water- en/of vetoplosbare extracten van kaneelbast of andere delen van de plant) zijn gebruikt. Ook kan het voorkomen dat alleen wordt gesproken van kaneel en verdere informatie ontbreekt.(3,4) Samen met verschillen in dosering, frequentie van toediening, onderzoekspopulatie, medicijngebruik, studieopzet en studieduur is het lastig resultaten van wetenschappelijke studies te generaliseren en de gezondheidseffecten van kaneel helder in kaart te brengen.(4) Ondanks de grote heterogeniteit van de studies is aangetoond dat kaneel(extract) een gunstige invloed heeft op de glucose- en vetstofwisseling en onder meer antioxidatieve, ontstekingsremmende, bloeddrukverlagende, pijnstillende, neuroprotectieve, kankerremmende, antiallergische en antimicrobiële effecten heeft. Hoe groot een gezondheidseffect precies is, en bij welke dosis en met welk kaneelpreparaat deze kan worden bereikt, is niet altijd goed te voorspellen en moet nog beter worden onderzocht.
Dit artikel beperkt zich tot de effecten van kaneel(extract) bij insulineresistentie, metabool syndroom (insulineresistentiesyndroom), diabetes type 2 en daarmee samenhangende dislipidemie, overgewicht/ obesitas, hypertensie en hyperurikemie.
Kaneel heeft een hoog gehalte aan polyfenolen, vooral (oligomere, polymere) proanthocyanidines (type A en B) en bevat daarnaast onder meer catechines, hesperidine, quercetine en MHCP (methylhydroxychalcone polymeer). Ook bevat kaneel essentiële olie (met onder meer cinnamaldehyde, cinnaminezuur en eugenol) en kleine hoeveelheden saponinen, anthraquinonen, coumarine en alkaloïden.(5,6) De geur van kaneel wordt sterk bepaald door cinnamaldehyde, de smaak door cinnamaldehyde en coumarine.
Proanthocyanidines (uit de wateroplosbare kaneelfractie) en cinnamaldehyde en cinnaminezuur (uit de essentiële olie) zijn vermoedelijk de belangrijkste medicinale inhoudsstoffen met gezondheidseffecten die elkaar overlappen en mogelijk versterken.(3,7,8) In veel studies is onbewerkte kaneelpoeder gebruikt. Daarnaast is onder meer onderzoek gedaan met een wateroplosbaar (gestandaardiseerd) kaneelextract, dat als voordeel heeft dat het weinig coumarine en cinnamaldehyde bevat, die toxisch zijn bij een hoge inname (zie ook bijwerkingen en veiligheid).(9,10)
Metabool syndroom is een complex van met elkaar samenhangende (metabole) risicofactoren voor een reeks aandoeningen waaronder diabetes type 2, hart- en vaatziekten, obesitas, jicht, osteoartritis, cognitieve achteruitgang, kanker, PCOS (polycysteus- ovariumsyndroom), depressie, chronische vermoeidheid en verminderde vruchtbaarheid.(11) Mensen met metabool syndroom hebben meer psychische, lichamelijke en psychosociale problemen en voelen zich minder gezond dan mensen zonder metabool syndroom.(12)
De diagnose metabool syndroom wordt gesteld als minimaal 3 van de 5 volgende criteria aanwezig zijn:(11)
Andere (ongunstige) kenmerken van metabool syndroom zijn chronische laaggradige ontsteking (met verhoogde spiegels van ontstekingsmediatoren zoals C-reactief proteïne [CRP], TNF-α, IL-1, IL-6), verhoogde oxidatieve stress, endotheeldisfunctie, verhoogde tromboseneiging, leververvetting, hyperurikemie (serumurinezuurspiegel boven 4 mg/dl) en chronische overactiviteit van het stresssysteem (hypothalamus-hypofyse-bijnieras en sympathisch zenuwstelsel).
Chronische laaggradige ontsteking (door overgewicht en/of [abdominale] obesitas) en insulineresistentie zijn waarschijnlijk de belangrijkste, elkaar versterkende aanjagers van metabool syndroom en diabetes type 2. Insulineresistentie wordt onder meer bevorderd door een ongezond (overdadig) eetpatroon, gebrek aan lichaamsbeweging, overgewicht, roken, veroudering, erfelijke aanleg voor insulineresistentie of overgewicht, chronische stress, een verstoord dag-nachtritme (ploegendienst) en slaaptekort.
Bij insulineresistentie is meer insuline dan normaal nodig om (insulinegevoelige) weefsels glucose op te laten nemen. Zolang de alvleesklier de synthese en afgifte van insuline voldoende kan verhogen en de insulinebloedspiegel stijgt (hyperinsulinemie), blijft de bloedglucosespiegel normaal. Diabetes type 2 kan ontstaan als dit compensatiemechanisme faalt, de bloedglucosespiegel geleidelijk stijgt binnen de normaalwaarden (hyperglykemie, prediabetes), minder gemakkelijk onder controle te krijgen is na het eten (glucoseintolerantie, postprandiale hyperglykemie) en ten slotte boven de grenswaarde komt. Diabetes type 2 ontstaat bij circa 20% van de mensen met insulineresistentie.
Kaneel(extract) heeft een gunstige invloed op alle belangrijke kenmerken van metabool syndroom en diabetes type 2: insulineresistentie, glucose-intolerantie, hyperglykemie, dislipidemie, oxidatieve stress, chronische laaggradige ontsteking, overgewicht en/of ophoping van buikvet en bloeddrukverhoging.(13,14)
Kaneel verhoogt de insulinegevoeligheid
Verhoging van de insulinegevoeligheid bij metabool syndroom en diabetes type 2 is het gezondheidseffect dat het vaakst wordt genoemd bij kaneel. In diverse humane pilotstudies is aangetoond dat kaneel de insulinegevoeligheid en glucosetolerantie ook kan verhogen bij gezonde volwassenen met een normale glucosetolerantie en bloedglucosespiegel.(13,15,16) Een enkele dosis kaneel van 5 of 6 gram of dagelijkse suppletie met kaneel (3 gram/ dag gedurende 14 dagen) zorgde bij gezonde slanke vrijwilligers voor significante verlaging van de postprandiale bloedglucose- en insulinespiegels, vergeleken met placebo.(13,17-20) Kaneel vermindert onder meer insulineresistentie door een zittende leefstijl en acute insulineresistentie en glucose-intolerantie door slaaptekort.(18,21) De resultaten suggereren dat kaneel een rol kan spelen bij de preventie van insulineresistentie en metabool syndroom.(13,22) Suppletie met kaneel (circa 3 gram per dag) is nodig aangezien de hoeveelheid kaneel in voeding ontoereikend is voor een significant effect op de insulinegevoeligheid.(19,20)
Kaneel gaat hyperglykemie tegen
Preklinische studies hebben uitgewezen dat kaneel hyperglykemie in nuchtere toestand en na het eten (postprandiaal) op diverse manieren tegengaat:(2,8,14,23-25)
Een diermodel voor diabetes mellitus laat zien dat kaneel de bloedglucosespiegel verlaagt binnen de fysiologische grenzen en geen hypoglykemie veroorzaakt.(25) Alle kaneelsoorten hebben een dosisafhankelijke antihyperglykemische werking, die aan proanthocyanidines (type A en B) en MHCP, en in mindere mate aan cinnamaldehyde en cinnaminezuur in kaneel wordt toegeschreven.(2,7,9,14,26,27,32,34) Proanthocyanidines type A hebben mogelijk de sterkste bloedglucoseverlagende activiteit. In een in-vitrostudie verhoogden deze polyfenolen de insuline-activiteit in vetcellen met een factor twintig.(9)
* = Zie verklarende woordenlijst achterin.
Kaneel gaat dislipidemie tegen
Preklinische studies hebben aangetoond dat kaneel(extract) dislipidemie tegengaat. Verschillende dierstudies die model stonden voor diabetes type 2 lieten zien, dat zowel een wateroplosbaar kaneelextract (C. cassia, C. zeylanicum) als kaneelolie kan zorgen voor significante verlaging van de triglyceriden-, totaalcholesterol- en LDLcholesterolspiegel en significante verhoging van de HDL-cholesterolspiegel.(7,25,35) Belangrijke werkingsmechanismen van kaneel bij het tegengaan van dislipidemie zijn het verhogen van de expressie van PPARα* in lever en vetweefsel, remmen van lipogenese en verhogen van de insulinegevoeligheid.(8,23,36-38)
Insulineresistentie veroorzaakt naast postprandiale hyperglykemie ook postprandiale hyperlipidemie. Hierbij zijn met name de bloedspiegels van triglyceriden en triglyceridenrijke lipoproteïnen verhoogd na het eten. Postprandiale (atherogene) hyperlipidemie draagt sterk bij aan de ontwikkeling van atherosclerose en harten vaatziekten door het bevorderen van oxidatieve stress, ontsteking, endotheeldisfunctie, bloedplaatjesaggregatie, trombusvorming en vorming van schuimcellen (met geoxideerd cholesterol gevulde macrofagen).(39,40) In een diermodel voor metabool syndroom remde een gestandaardiseerd wateroplosbaar kaneelextract, rijk aan proanthocyanidines type A (Cinnulin), postprandiale hyperlipidemie door significante verbetering van de insulinegevoeligheid van het darmepitheel.(40) Hierbij daalde de bloedspiegel van apolipoproteïne B48 (ApoB48)*, biomarker voor postprandiale hyperlipidemie. Een hoge ApoB48-spiegel is onder meer gecorreleerd met verdikking van de kransslagaders en het optreden van kransvatvernauwing.(39)
Kaneel verlaagt lichaamsgewicht en vetmassa
Preklinische studies suggereren dat kaneel helpt om af te vallen bij overgewicht/obesitas (meestal gerelateerd aan insulineresistentie, metabool syndroom of diabetes type 2) en daarbij vooral vet te verliezen. Kaneel(extract) gaat overgewicht/obesitas onder meer tegen door:(25,26,30,38,41-45)
Een teveel aan calorieën (glucose, vetzuren) wordt primair in wit vetweefsel opgeslagen. Als de opslagfunctie van wit vetweefsel te sterk wordt aangesproken, ontstaat (abdominale) obesitas. Adipocyten worden groter, raken overvol en gaan in toenemende mate slechter functioneren en ontstekingsbevorderende stoffen produceren. Lipiden worden dan ook elders opgeslagen, bijvoorbeeld in lever en spieren. Dit bevordert insulineresistentie, dislipidemie, niet-alcoholische leververvetting en diabetes type 2. Het is daarom belangrijk dat wit vetweefsel normaal blijft functioneren zodat andere organen worden beschermd tegen lipotoxiciteit.
Bij overgewicht/obesitas zorgt kaneel voor een betere opslag en verbranding van overtollige calorieën in vetweefsel door het verhogen van de expressie van genen, die zijn betrokken bij adipogenese, lipogenese en vetzuuroxidatie. Zo zorgt opregulatie van PPARγ voor toename van adipogenese. Tijdens de differentiatie van preadipocyten in adipocyten verhoogt kaneel tevens de vetzuuroxidatiecapaciteit door de biogenese van mitochondriën te stimuleren via opregulatie van PGC- 1α (peroxisome proliferator-activated receptor-gamma coactivator). In plaats van witte vetcellen, die vooral vetten opslaan, ontstaan door opregulatie van PGC-1α uit preadipocyten beige vetcellen, die vooral vetten verbranden en warmte produceren, vergelijkbaar met bruin vetweefsel. Deze effecten van kaneel helpen bij het afvallen en tegengaan van obesitasgeïnduceerde insulineresistentie, metabool syndroom en diabetes type 2.(46)
* = Zie verklarende woordenlijst achterin.
Kaneel gaat hypertensie tegen
Kaneel kan de systolische en diastolische bloeddruk significant verlagen bij metabool syndroom en diabetes type 2. Voorgestelde werkingsmechanismen zijn:(47-51)
Kaneel remt hyperurikemie en jicht
Jicht, waarbij afzetting van urinezuurkristallen in de gewrichten en omliggende weefsels ontsteking en pijn veroorzaakt, is het gevolg van een verhoogde serumurinezuurspiegel. Purinerijke voeding (voeding met veel dierlijke eiwitten) is een belangrijke oorzaak van hyperurikemie. Daarnaast gaan metabool syndroom en diabetes type 2 vaak gepaard met een verhoogde urinezuurspiegel, mede door verlaging van de renale uitscheiding van urinezuur. Dit is vermoedelijk het gevolg van hyperinsulinemie en verhoging van de renale natriumreabsorptie.(52) Hyperurikemie verhoogt niet alleen de kans op jicht maar is ook geassocieerd met de ontwikkeling van hypertensie, hart- en vaatziekten, nierfalen, obesitas, diabetes type 2, dislipidemie en sarcopenie.(53,54) In diverse preklinische studies is aangetoond dat kaneel(extract), net als het reguliere medicijn allopurinol, de urinezuurspiegel verlaagt en jicht tegengaat door remming van het enzym xanthine-oxidase, dat betrokken is bij de omzetting van purines in urinezuur.(6,53,55) De onderzoekers gebruikten verschillende kaneelpreparaten, waaronder een wateroplosbaar kaneelextract van C. burmannii of de essentiële olie uit C. cassia. Er is nog geen onderzoek bij mensen gedaan naar de effectiviteit van kaneel(extract/olie) bij hyperurikemie en jicht.
Kaneel remt AGE-vorming en oxidatieve stress
Proanthocyanidines, catechine en epicatechine in kaneel (waaronder C. burmannii) remmen de vorming van AGE’s.(2,56) AGE’s (advanced glycation end products) ontstaan door de niet-enzymatische glycosylering (aankoppeling van een suikergroep) van eiwitten, vetten of nucleïnezuren. AGE’s ontstaan in hogere mate bij een verhoogde bloedglucosespiegel, zoals bij insulineresistentie, metabool syndroom en diabetes type 2. AGE’s bevorderen oxidatieve stress en ontsteking, zorgen voor snellere veroudering en dragen bij aan het ontstaan en verergeren van onder meer diabetes type 2, diabetescomplicaties, hart- en vaatziekten en neurodegeneratieve ziekten.(57)
Kaneel remt aldosereductase
Cinnamaldehyde in kaneel is een krachtige remmer van het enzym aldosereductase, dat glucose in sorbitol omzet.(58) Bij hyperglykemie worden insuline-ongevoelige weefsels zoals de ooglens, zenuwen en retina blootgesteld aan een hogere concentratie glucose, waardoor meer sorbitol wordt gevormd. Intracellulaire ophoping van sorbitol speelt een rol bij diabetescomplicaties zoals cataract, neuropathie en retinopathie.
Metabool syndroom en prediabetes
Diverse humane studies laten zien dat kaneel (0,5 gram kaneelextract of 1-6 gram onbewerkte kaneel per dag) de glykemische controle en insulinegevoeligheid verhoogt bij mensen met metabool syndroom/ prediabetes.(8,59-62) In een Indiase studie met 117 proefpersonen met metabool syndroom leidde kaneelsuppletie (3 gram per dag gedurende 16 weken) tot significante afname van de nuchtere bloedglucosespiegel, HbA1c-spiegel, tailleomvang, BMI, bloeddruk en bloedlipiden (totaalcholesterol, LDL-cholesterol, triglyceriden) en significante stijging van de HDL-cholesterolspiegel.(61) Na afloop van de studie was bij 34,5% van de proefpersonen in de kaneelgroep geen sprake meer van metabool syndroom tegenover 5,2% in de placebogroep.
In twee placebogecontroleerde studies is gebruikgemaakt van een gestandaardiseerd wateroplosbaar kaneelextract (van C. cassia of C. burmannii) met minimaal 4% proanthocyanidines type A (dosis 2x 250 mg/dag).(8,59) In de Chinese studie namen 173 volwassenen (gemiddeld 61 jaar, BMI gemiddeld 25,3) met prediabetes (nuchtere bloedglucosespiegel >6,1 mmol/l) kaneelextract (uit C. cassia) in gedurende 2 maanden.(8) Kaneelsuppletie leidde, vergeleken met placebo, tot significante daling van de nuchtere bloedglucosespiegel (van gemiddeld 8,85 naar 8,19 mmol/l), daling van de nuchtere insulinespiegel en significante verbetering van de insulinegevoeligheid. De Amerikaanse pilotstudie, die 12 weken duurde, onderzocht het effect van kaneelextract (uit C. burmannii, Cinnulin) bij 22 proefpersonen (gemiddeld 46 jaar, BMI gemiddeld 33,2) met metabool syndroom.(59) In de kaneelgroep daalden de nuchtere bloedglucosespiegel (-8,4%) en systolische bloeddruk (-4 mmHg) significant en nam de vetvrije massa (+1,1%) significant toe, vergeleken met de placebogroep.
Polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS)
Insulineresistentie speelt een belangrijke rol bij PCOS. Onderzoekers hebben de resultaten van 5 klinische studies naar het effect van kaneel op PCOS samengevat en concludeerden dat kaneelsuppletie leidde tot significante afname van de nuchtere bloedglucosespiegel (-5,3 mg/dl), nuchtere insulinespiegel (-4,1 μIU/dl)* en mate van insulineresistentie.(63) Daarnaast verbeterde dislipidemie met significante daling van de totaalcholesterol-, LDL-cholesterolen triglyceridenspiegels en significante stijging van de HDL-cholesterolspiegel. De dosis kaneel was in 4 van de 5 studies 1500 mg/dag en in 1 studie 336 mg/dag (kaneelextract). Kaneel had geen grote invloed op lichaamsgewicht en BMI.
In een studie kregen 45 vrouwen met PCOS een gestandaardiseerd wateroplosbaar kaneelextract (Cinnulin, 1500 mg/ dag gedurende 6 maanden) of placebo.
Kaneelsuppletie leidde onder meer tot een regelmatigere menstruatiecyclus. Twee vrouwen, die voor de studie te maken hadden met langdurige onregelmatigheid van de menstruatiecyclus (indicatie voor ovulatieproblemen) werden na ongeveer 3 maanden zwanger.(64) In een eerdere placebogecontroleerde pilotstudie met 15 jonge vrouwen met PCOS leidde suppletie met hetzelfde kaneelextract (1000 mg/ dag gedurende 8 weken) tot significante verlaging van de nuchtere bloedglucosespiegel (-17%) en significante verbetering van de insulinegevoeligheid (daling HOMA-IR* met 44,5%).(65) Daarnaast verbeterde de glucosetolerantie: de orale glucosetolerantietest (OGTT) liet een significante afname zien van de gemiddelde bloedglucosespiegel met 21% en een significante toename van de insulinegevoeligheid (verbetering Matsuda insulineresistentie- index met 123%).
Diabetes type 2
Een gebrekkige glykemische controle (hoge HbA1c-spiegel, hoge nuchtere bloedglucosespiegel) is een belangrijke voorspeller van diabetescomplicaties zoals hart- en vaatziekten en vergroot de kans op sterfte. Een goede glykemische controle is dus belangrijk; zo is verlaging van de HbA1c-waarde met 1% geassocieerd met 21% minder kans op diabetescomplicaties.(66) Er zijn diverse (systematische) reviews en meta-analyses gepubliceerd van klinische studies naar het effect van kaneel bij diabetes type 2.(60,66-70) De onderzoeksgroepen includeerden 6 tot 18 klinische studies, die 4 tot 18 weken duurden en kaneel(extract) voorschreven in een dosis tussen 0,5 en 6 gram per dag (meestal 1-3 gram/dag). In de meeste studies werd kaneel naast reguliere antidiabetica gegeven. De heterogeniteit van de studies was groot, reden voor een onderzoeksgroep om de resultaten niet te bundelen maar alleen te beschrijven.(67) De onderzoeksgroepen van de 6 systematische reviews en meta-analyses waren unaniem in hun oordeel dat kaneelsuppletie zorgt voor significante afname van de nuchtere bloedglucosespiegel, met een afname variërend tussen 0,55-2,09 mmol/l (9,9- 52,2 mg/dl). Kaneel werkt in dit opzicht even goed als reguliere antidiabetica zoals metformine.(60) In een overzichtsartikel was de conclusie dat kaneel ook zorgt voor significante afname van insulineresistentie (afname HOMA-IR* van 0,71) en in twee overzichtsartikelen dat kaneelsuppletie HbA1c significant verlaagt (met 0,1% tot 0,8%).(67-70) Veel studies duurden te kort om een significant effect van kaneelsuppletie op HbA1c te kunnen aantonen.(37) Daarbij was de invloed van kaneel op de glykemische controle waarschijnlijk groter geweest als kaneel was ingezet bij onbehandelde diabetes en niet in aanvulling op reguliere antidiabetica.(29,67,68) Meer klinisch onderzoek met gestandaardiseerde kaneelpreparaten is gewenst.
Dislipidemie
Dislipidemie komt vaak voor in combinatie met obesitas, metabool syndroom, diabetes type 2 en/of PCOS. Een meta-analyse van 13 humane studies (12 studies met uitsluitend diabetici, totaal 750 proefpersonen) laat zien dat kaneel (1-6 gram/dag) de totaalcholesterol- en triglyceridenspiegels significant verlaagt met respectievelijk gemiddeld 0,36 mmol/l (14 mg/dl) en 0,27 mmol/l (24 mg/dl).(36) In twee studies werd gebruikgemaakt van een wateroplosbaar kaneelextract (van C. cassia of C. burmannii) met minimaal 4% proanthocyanidines type A.(8,36,59) Een duidelijk dosisresponseffect was niet zichtbaar, terwijl de suppletieduur wel sterk correleerde met afname van de totaalcholesterol- en triglyceridenspiegels. Omdat in de meeste studies kaneel naast reguliere medicijnen werd gegeven, was het effect van kaneelsuppletie waarschijnlijk kleiner dan wanneer kaneel als monotherapie was ingezet. De lipidenverlagende werking van kaneel wordt vooral aan polyfenolen in de wateroplosbare kaneelfractie toegeschreven.(36)
In een andere meta-analyse van 10 klinische studies met proefpersonen met diabetes type 2 zagen onderzoekers eveneens dat kaneel (120 mg tot 6 gram per dag gedurende 4 tot 18 weken) een lipidenverlagende werking heeft.(37) Kaneelsuppletie resulteerde, vergeleken met placebo, in significante daling van de totaalcholesterolspiegel (-16 mg/dl), triglyceridenspiegel (-30 mg/dl) en LDL-cholesterolspiegel (-9 mg/dl) en significante stijging van de HDLcholesterolspiegel (+2 mg/dl).(37)
In een placebogecontroleerde studie namen 60 diabetici (46-58 jaar) 40 dagen lang 1, 3 of 6 gram kaneelpoeder of een placebo in, naast het antidiabeticum glibenclamide dat ze al gebruikten.(29) Suppletie met kaneel zorgde, vergeleken met placebo, voor significante daling van de nuchtere glucosespiegel (18-29%), triglyceridenspiegel (23-30%), totaalcholesterolspiegel (12-26%) en LDL-cholesterolspiegel (7-27%). Eén gram kaneel had een even groot effect als 6 gram per dag. De hoogste dosis had wel sneller effect.
Overgewicht en obesitas
Kaneel kan het lichaamsgewicht significant verlagen. In een recente systematische review en meta-analyse zijn 12 placebogecontroleerde klinische studies met 786 proefpersonen (21-64 jaar) met overgewicht of obesitas (BMI 27,6-33,6) geanalyseerd.(30) In 7 studies hadden de proefpersonen diabetes type 2, in 2 studies metabool syndroom of prediabetes, in 1 studie alleen overgewicht/obesitas en in 2 studies PCOS. De studieduur varieerde tussen 8 en 16 weken, de dosis kaneel tussen 1 en 10 gram per dag. De heterogeniteit van de studies was groot. Alles bij elkaar zorgde kaneelsuppletie voor significante afname van lichaamsgewicht (-1,0 kg), BMI (-0,5 kg/m2), tailleomvang (-2,4 cm) en vetpercentage (-1,0%).(30) Het effect van kaneelsuppletie op het lichaamsgewicht was groter bij een dosis vanaf 2 gram per dag (-1,9 kg), bij een studieduur vanaf 12 weken (-1,7 kg) en bij volwassenen met obesitas (-1,9 kg). Ook vielen mensen met alleen overgewicht meer af (-1,5 kg) dan mensen die ook diabetes type 2 (-0,9 kg) of PCOS (-0,5 kg) hadden.
In een soortgelijke review en metaanalyse van 21 klinische studies met 1480 proefpersonen met overgewicht/obesitas zagen onderzoekers dat kaneelsuppletie (minimaal 2 gram per dag gedurende ten minste 12 weken) een significante verlaging van lichaamsgewicht, BMI en vetpercentage bewerkstelligde. De optimale dosis kaneel om af te vallen was 2-3 gram per dag.(41) Het effect van kaneelsuppletie bij mensen met diabetes type 2 was teleurstellend, mogelijk omdat de studies niet lang genoeg duurden.(41,47)
Onlangs zijn de resultaten van een pilotstudie gepubliceerd, waarin de effectiviteit van orlistat (tetrahydrolipstatin) en kaneel bij obesitas is vergeleken.(71) Beide middelen zijn (pancreas)lipaseremmers. Aan de studie, die 60 dagen duurde, deden 160 obese mensen mee met een gemiddelde leeftijd van 43,6 jaar en BMI van gemiddeld 35,5 kg/m2. De ene helft van de groep slikte orlistat (2x daags 120 mg gedurende 30 dagen, vervolgens 1x120 mg/dag gedurende 30 dagen), de andere helft kaneel (1,2 gram Ceylonkaneel per dag). Kaneel was even effectief in het verlagen van de BMI (-12%) als orlistat. Kaneel en orlistat verlaagden significant de totaalcholesterolspiegel (-24%/-34%), triglyceridenspiegel (-29%/- 35%) en LDL-cholesterolspiegel (-35%/- 37%), vergeleken met de beginwaarden. Kaneel verlaagde de serumlipasespiegel 58% sterker dan orlistat (35% versus 23%). Daarnaast zorgde kaneel voor verlaging van de seruminsulinespiegel en afname van insulineresistentie met respectievelijk 14,8% en 15,9%. Remming van pancreaslipase door kaneel wordt toegeschreven aan de wateroplosbare kaneelfractie.(71)
Hypertensie
Kaneel (onbewerkte kaneel, wateroplosbaar kaneelextract) verlaagt de systolische en diastolische bloeddruk significant bij volwassenen met hypertensie. Dit is de conclusie van een recente systematische review en meta-analyse van 9 placebogecontroleerde studies met 641 proefpersonen (44-62 jaar).(50) In 5 studies hadden de deelnemers naast hypertensie diabetes type 2, in 3 studies metabool syndroom/ prediabetes en in 1 studie reumatoïde artritis. De meeste deelnemers hadden overgewicht of obesitas (BMI 24,7-33,6 kg/ m2). De dosis kaneel varieerde van 1,2 tot 3 gram per dag; één studie maakte gebruik van een wateroplosbaar kaneelextract (20:1) in een dosis van 500 mg per dag. De behandelduur varieerde tussen 8 en 16 weken. De onderzoekers berekenden dat kaneel de systolische bloeddruk verlaagt met gemiddeld 6,2 mmHg en de diastolische bloeddruk met gemiddeld 3,9 mmHg. Kaneel zorgde voor de grootste daling van de systolische (-7,2 mmHg) en diastolische (-4,8 mmHg) bloeddruk bij een dosis tot 2 gram per dag. De systolische bloeddruk daalde significant sterker (-8,0 mmHg) bij een behandelduur van minimaal 12 weken en bij mensen onder de 50 jaar (-11 mmHg).(50) Een andere systematische review en meta-analyse van dezelfde 9 klinische studies concludeerde dat het effect van suppletie op de systolische en diastolische bloeddruk het grootst was bij een dosis kaneel tot 2 gram per dag, een behandelduur van minimaal 8 weken en een BMI vanaf 30 kg/m2.(51)
Niet-alcoholische leververvetting
Insulineresistentie, dislipidemie, obesitas en oxidatieve stress zijn belangrijke factoren in de pathogenese en progressie van niet-alcoholische leververvetting (NAFLD, nonalcoholic fatty liver disease). De werkzaamheid van kaneel is onderzocht bij 50 proefpersonen met NAFLD die kaneel (2x750 mg/dag) of een placebo innamen gedurende 12 weken.(72) Kaneelsuppletie leidde tot significante afname van de nuchtere bloedglucosespiegel, mate van insulineresistentie en bloedspiegels van leverenzymen (aspartaataminotransferase, gammaglutaminetranspeptidase), LDL-cholesterol en hsCRP (biomarker voor ontsteking). De wetenschappers concluderen dat kaneelsuppletie zinvol kan zijn bij NAFLD, maar dat meer onderzoek nodig is.
Onbewerkte kaneel bevat coumarine, dat bij een hoge inname schadelijk is voor lever en nieren en mogelijk kankerverwekkend is. Het gehalte coumarine is zeer laag in Ceylonkaneel en beduidend hoger in Chinese, Indonesische en Vietnamese kaneel.(2,73-75) In Europa is de TDI (tolerable daily intake) voor coumarine (uit voeding en supplementen) vastgesteld op 0,1 mg coumarine per kilogram lichaamsgewicht per dag.(76) Omdat het coumarinegehalte sterk kan variëren in Chinese, Indonesische of Vietnamese kaneel, kan het voorkomen dat de TDI voor coumarine al wordt bereikt bij inname van 1 tot 2,6 gram kaneel per dag.(74,77) Mensen die veel voedingsproducten zoals koekjes en gebak met (goedkope) cassia eten, kunnen te veel coumarine binnenkrijgen.(75) Om de veilige bovengrens van inname van coumarine niet te overschrijden, is het goed de consumptie van kant-en-klare producten met cassia te beperken, Ceylonkaneel in de keuken te gebruiken en bij kaneelsuppletie te kiezen voor kaneelpreparaten met een gegarandeerd laag coumarinegehalte.
Apo-B48: apolipoproteïne-B is een eiwit dat onderdeel uitmaakt van chylomicronen, VLDL (very low density lipoprotein) en LDL (low density lipoprotein) die cholesterol en triglyceriden naar de weefsels vervoeren. Apo-B48 wordt alleen gemaakt door het (dunne)darmslijmvlies, terwijl Apo-B100 voornamelijk in de lever wordt gemaakt.
hIAAP (human islet amyloid polypeptide): de aggregatie van hIAAP in de vorm van plaques draagt sterk bij aan het minder goed functioneren en afsterven van insulineproducerende β-cellen bij mensen met diabetes type 2.
HOMA-IR: afkorting voor ‘homeostasis model assessment for insulin resistance’. De HOMA-IR geeft de mate van insulineresistentie weer en wordt als volgt berekend: nuchtere insulinewaarde (in micro IU/ml) x nuchtere bloedglucosespiegel (in mmol/l)/22,5.
IU insuline: 1 IU (international unit) insuline staat gelijk aan 34,7 microgram pure kristallijne insuline.
PPARα (peroxisome proliferator-activated receptor alpha) en PPARγ (peroxisome proliferator-activated receptor gamma): peroxisoom proliferatorgeactiveerde receptoren zijn een groep van nucleaire receptoreiwitten die als transcriptiefactoren de expressie van bepaalde genen reguleren.
Translocatie: verplaatsing naar het celoppervlak.
1. Chen P et al. Differentiation of the four major species of cinnamons (C. burmannii, C. verum, C. cassia, and C. loureiroi) using a flow injection mass spectrometric (FIMS) fingerprinting method. J Agric Food Chem. 2014;62(12):2516-2521.
2. Hayward NJ et al. Cinnamon shows antidiabetic properties that are species-specific: effects on enzyme activity inhibition and starch digestion. Plant Foods Hum Nutr. 2019;74(4):544-552.
3. Vijayakumar K et al. Anti-diabetic and hypolipidemic effects of Cinnamon cassia bark extracts: an in vitro, in vivo, and in silico approach. Arch Physiol Biochem. 2020 Sep 28:1-11.
4. Oketch-Rabah HA et al. Cinnamon and cassia nomenclature confusion: a challenge to the applicability of clinical data. Clin Pharmacol Ther. 2018;104(3):435-445.
5. Rao PV et al. Cinnamon: a multifaceted medicinal plant. Evid Based Complement Alternat Med. 2014;2014:642942.
6. Dwitiyanti, ED et al. Anti-hyperuricemia effect of water fraction cinnamon (Cinnamomum burmannii Blume) on white male rats. In: Proceedings of the 1st Muhammadiyah International Conference on Health and Pharmaceutical Development - Volume 1, 2018:102-106.
7. Ping H et al. Antidiabetic effects of cinnamon oil in diabetic KK-Ay mice. Food Chem Toxicol. 2010;48(8-9):2344-9.
8. Anderson RA et al. Cinnamon extract lowers glucose, insulin and cholesterol in people with elevated serum glucose. J Tradit Complement Med. 2015;6(4):332-336.
9. Anderson RA et al. Isolation and characterization of polyphenol type-A oligomers from Cinnamon with insulin-like biological activity. J Agric Food Chem. 2004;52:65-70.
10. Cao H et al. Cinnamon extract and polyphenols affect the expression of tristetraprolin, insulin receptor, and glucose transporter 4 in mouse 3T3-L1 adipocytes. Arch Biochem Biophys. 2007;459(2):214-22.
11. Alberti KG et al. Harmonizing the metabolic syndrome: a joint interim statement of the International Diabetes Federation Task Force on Epidemiology and Prevention; National Heart, Lung, and Blood Institute; American Heart Association; World Heart Federation; International Atherosclerosis Society; and International Association for the Study of Obesity. Circulation. 2009;120(16):1640- 5.
12. Tzillas D et al. The impact of the metabolic syndrome on health-related quality of life: a cross-sectional study in Greece. Eur J Cardiovasc Nurs. 2012;11(3):297-303.
13. Qin B et al. Cinnamon: potential role in the prevention of insulin resistance, metabolic syndrome, and type 2 diabetes. J Diabetes Sci Technol. 2010;4(3):685-693.
14. Lu Z et al. Hypoglycemic activities of A- and B-type procyanidin oligomer-rich extracts from different cinnamon barks. Phytomedicine. 2011;18(4):298-302.
15. Magistrelli A et al. Effect of ground cinnamon on postprandial blood glucose concentration in normal-weight and obese adults. J Acad Nutr Diet. 2012;112(11):1806-9.
16. Kizilaslan N et al. The effect of different amounts of cinnamon consumption on blood glucose in healthy adult individuals. Int J Food Sci. 2019;2019:4138534.
17. Solomon TP et al. Effects of shortterm cinnamon ingestion on in vivo glucose tolerance. Diabetes Obes Metab 2007;19(6):895-901.
18. Solomon TP et al. Changes in glucose tolerance and insulin sensitivity following 2 weeks of daily cinnamon ingestion in healthy humans. Eur J Appl Physiol. 2009;105:969- 976.
19. Hlebowicz J et al. Effect of cinnamon on postprandial blood glucose, gastric emptying, and satiety in healthy subjects. Am J Clin Nutr. 2007;85(6):1552-6.
20. Hlebowicz J et al. Effects of 1 and 3 g cinnamon on gastric emptying, satiety, and postprandial blood glucose, insulin, glucose- dependent insulinotropic polypeptide, glucagon-like peptide 1, and ghrelin concentrations in healthy subjects. Am J Clin Nutr. 2009;89(3):815-21.
21. Jitomir J et al. Cassia cinnamon for the attenuation of glucose intolerance and insulin resistance resulting from sleep loss. J Med Food. 2009;12(3):467-72.
22. Mettler S et al. Additive postprandial blood glucose-attenuating and satiety-enhancing effect of cinnamon and acetic acid. Nutr Res. 2009;29(10):723-7. 23. Sheng X et al. Improved insulin resistance and lipid metabolism by cinnamon extract through activation of peroxisome proliferator-activated receptors. PPAR Res. 2008;2008:581348.
24. Ranasinghe P et al. Efficacy and safety of 'true' cinnamon (Cinnamomum zeylanicum) as a pharmaceutical agent in diabetes: a systematic review and meta-analysis. Diabet Med. 2012;29(12):1480-92.
25. Ranasinghe P et al. Effects of Cinnamomum zeylanicum (Ceylon cinnamon) on blood glucose and lipids in a diabetic and healthy rat model. Pharmacognosy Res. 2012;4(2):73-79.
26. Shen Y et al. Verification of the antidiabetic effects of cinnamon (Cinnamomum zeylanicum) using insulin-uncontrolled type 1 diabetic rats and cultured adipocytes. Biosci Biotechnol Biochem. 2010;74(12):2418- 25.
27. Jarvill-Taylor KJ et al. A hydroxychalcone derived from cinnamon functions as a mimetic for insulin in 3T3-L1 adipocytes. J Am Coll Nutr. 2001;20(4):327-36.
28. Broadhurst CL et al. Insulin-like biological activity of culinary and medicinal plant aqueous extracts in vitro. J Agric Food Chem. 2000;48(3):849-52.
29. Khan A et al. Cinnamon improves glucose and lipids of people with type 2 diabetes. Diabetes Care 2003;26:3215-3218.
30. Mousavi SM et al. Cinnamon supplementation positively affects obesity: a systematic review and dose-response meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Nutr. 2020;39(1):123-133.
31. Sun P et al. Trimer procyanidin oligomers contribute to the protective effects of cinnamon extracts on pancreatic β-cells in vitro. Acta Pharmacologica Sinica 2016;37:1083- 90.
32. Jiao L et al. Proanthocyanidins are the major anti-diabetic components of cinnamon water extract. Food Chem Toxicol. 2013;56:398-405.
33. Adisakwattana S et al. Inhibitory activity of cinnamon bark species and their combination effect with acarbose against intestinal α-glucosidase and pancreatic α-amylase. Plant Foods Hum Nutr. 2011;66(2):143-8.
34. Plaisier C et al. Effects of cinnamaldehyde on the glucose transport activity of GLUT1. Biochimie 2011;93:339-344.
35. Kim SH et al. Antihyperglycemic and antihyperlipidemic action of Cinnamomi Cassiae (Cinnamon bark) extract in C57BL/Ks db/ db mice. Arch Pharm Res. 2010;33(2):325- 33.
36. Maierean SM et al. The effects of cinnamon supplementation on blood lipid concentrations: A systematic review and meta- analysis. J Clin Lipidol. 2017;11(6):1393- 1406. 37. Allen RW et al. Cinnamon use in type 2 diabetes: an updated systematic review and meta-analysis. Ann Fam Med. 2013;11(5):452-459.
38. Lopes BP et al. Cinnamon extract improves the body composition and attenuates lipogenic processes in the liver and adipose tissue of rats. Food Funct. 2015;6(10):3257- 65.
39. Masuda D et al. Postprandial hyperlipidemia and remnant lipoproteins. J Atheroscler Thromb. 2017;24:95-109.
40. Qin B et al. Cinnamon extract inhibits the postprandial overproduction of apolipoprotein B48-containing lipoproteins in fructose-fed animals. J Nutr Biochem. 2009;20(11):901-8.
41. Yazdanpanah Z et al. Effects of cinnamon supplementation on body weight and composition in adults: a systematic review and meta-analysis of controlled clinical trials. Phytother Res. 2020;34(3):448-463.
42. Sellami M et al. Inhibition of pancreatic lipase and amylase by extracts of different spices and plants. J Food Sci Nutr. 2017;68(3):313-320.
43. Tews D et al. Elevated UCP1 levels are sufficient to improve glucose uptake in human white adipocytes. Redox Biol. 2019;26:101286.
44. Kwan HY et al. Cinnamon induces browning in subcutaneous adipocytes. Sci Rep. 2017;7(1):2447.
45. Van Hul M et al. Reduced obesity, diabetes, and steatosis upon cinnamon and grape pomace are associated with changes in gut microbiota and markers of gut barrier. Am J Physiol Endocrinol Metab. 2018;314(4):E334-E352.
46. Lee SG et al. Stimulatory effects of cinnamon extract (Cinnamomum cassia) during the initiation stage of 3T3-L1 adipocyte differentiation. Foods. 2016 Dec 6:5(4):83.
47. Jamali N et al. Effect of cinnamon supplementation on blood pressure and anthropometric parameters in patients with type 2 diabetes: a systematic review and metaanalysis of clinical trials. Diabetes Metab Syndr. 2020;14(2):119-125.
48. Gruenwald J et al. Cinnamon and health. Crit Rev Food Sci Nutr. 2010;50:822-34.
49. Sengsuk C et al. Effect of cinnamon supplementation on glucose, lipids levels, glomerular filtration rate, and blood pressure of subjects with type 2 diabetes mellitus. Diabetol Int. 2015;7(2):124-132.
50. Mousavi SM et al. Anti-hypertensive effects of cinnamon supplementation in adults: A systematic review and doseresponse Meta-analysis of randomized controlled trials. Crit Rev Food Sci Nutr. 2020;60(18):3144-3154.
51. Hadi A et al. The effect of cinnamon supplementation on blood pressure in adults: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Nutr ESPEN. 2020;36:10-16.
52. Puig JG et al. Hyperuricemia, gout and the metabolic syndrome. Curr Opin Rheumatol. 2008;20(2):187-91.
53. Zhao X et al. Effects of cassia oil on serum and hepatic uric acid levels in oxonate-induced mice and xanthine dehydrogenase and xanthine oxidase activities in mouse liver. J Ethnopharmacol. 2006;103(3):357-65.
54. Lee YS et al. Synergistic uric acid-lowering effects of the combination of Chrysanthemum indicum Linne flower and Cinnamomum cassia (L.) J. Persl bark extracts. Evid Based Complement Alternat Med. 2017;2017:9764843.
55. Kong LD et al. Inhibition of xanthine oxidase by some Chinese medicinal plants used to treat gout. J Ethnopharmacol. 2000;73(1- 2):199-207.
56. Peng Xet al. Beneficial effects of cinnamon proanthocyanidins on the formation of specific advanced glycation endproducts and methylglyoxal-induced impairment on glucose consumption. J Agric Food Chem. 2010;58:6692-6696.
57. Chaudhuri J et al. The role of advanced glycation end products in aging and metabolic diseases: bridging association and causality. Cell Metabol. 2018;28(3):337-352. 58. Lee HS. Inhibitory activity of Cinnamomum cassia bark-derived component against rat lens aldose reductase. J Pharm Pharm Sci. 2002;5(3):226-30.
59. Ziegenfuss TN et al. Effects of a watersoluble cinnamon extract on body composition and features of the metabolic syndrome in pre-diabetic men and women. J Int Soc Sports Nutr. 2006;3:45-53.
60. Davis PA et al. Cinnamon intake lowers fasting blood glucose: meta-analysis. J Med Food. 2011;14(9):884-889.
61. Gupta Jain S et al. Effect of oral cinnamon intervention on metabolic profile and body composition of Asian Indians with metabolic syndrome: a randomized double -blind control trial. Lipids Health Dis. 2017;16(1):113.
62. Romeo GR et al. Influence of cinnamon on glycemic control in individuals with prediabetes: a randomized controlled trial. J Endocr Soc. 2020;4(11):bvaa094.
63. Heydarpour F et al. Effects of cinnamon on controlling metabolic parameters of polycystic ovary syndrome: A systematic review and meta-analysis. J Ethnopharmacol. 2020;254:112741.
64. Kort DH, Lobo RA. Preliminary evidence that cinnamon improves menstrual cyclicity in women with polycystic ovary syndrome: a randomized controlled trial. Am J Obstet Gynecol. 2014;211:487.e1-6.
65. Wang JG et al. The effect of cinnamon extract on insulin resistance parameters in polycystic ovary syndrome: a pilot study. Fertil Steril. 2007;88(1):240-3.
66. Namazi N et al. The impact of cinnamon on anthropometric indices and glycemic status in patients with type 2 diabetes: a systematic review and meta‐analysis of clinical trials. Complement Ther Med. 2019;43:92- 101.
67. Costello RB et al. Do cinnamon supplements have a role in glycemic control in type 2 diabetes? A narrative review. J Acad Nutr Diet. 2016;116(11):1794-1802. 68. Akilen R et al. Cinnamon in glycaemic control: systematic review and meta analysis. Clin Nutr. 2012;31(5):609-15.
69. Deyno S et al. Efficacy and safety of cinnamon in type 2 diabetes mellitus and pre-diabetes patients: A meta-analysis and meta-regression. Diabetes Res Clin Pract. 2019;156:107815.
70. Santos HO et al. To what extent does cinnamon administration improve the glycemic and lipid profiles? Clin Nutr ESPEN. 2018;27:1-9.
71. Khedr NF et al. New insights into weight management by orlistat in comparison with cinnamon as a natural lipase inhibitor. Endocrine. 2020;67(1):109-116.
72. Askari F et al. Cinnamon may have therapeutic benefits on lipid profile, liver enzymes, insulin resistance, and high-sensitivity C-reactive protein in nonalcoholic fatty liver disease patients. Nutr Res. 2014;34(2):143- 8.
73. Hajimonfarednejad M et al. Cinnamon: a systematic review of adverse events. Clin Nutr. 2019;38(2):594-602.
74. Blahová J et al. Assessment of coumarin levels in ground cinnamon available in the Czech retail market. ScientificWorldJournal 2012;2012:263851.
75. Wang YH et al. Cassia cinnamon as a source of coumarin in cinnamonflavored food and food supplements in the United States. J Agric Food Chem. 2013;61(18):4470-6.
76. Scientific Opinion of the Panel on Food Additives, Flavourings, Processing Aids and Materials in Contact with Food on a request from the European Commission on Coumarin in flavourings and other food ingredients with flavouring properties. The EFSA Journal 2008;793:1-15. 77. Gonçalves LL et al. Assessment of human health risk of toxic elements due to cinnamon ingestion in the diet. Biol Trace Elem Res. 2019;189(2):313-24.
78. Espiritu MJ et al. Mechanisms of herbdrug interactions involving cinnamon and CYP2A6: focus on time-dependent inhibition by cinnamaldehyde and 2-methoxycinnamaldehyde. Drug Metab Dispos. 2020;48(10):1028-1043.
79. ElKady AI et al. The aqueous extract of cinnamon bark ameliorated cisplatin-induced cytotoxicity in vero cells without compromising the anticancer efficiency of cisplatin. Biomed Pap Med Fac Univ Palacky Olomouc Czech Repub. 2016;160(3):363-71.
80. Azzeh FS. Synergistic effect of green tea, cinnamon and ginger combination on enhancing postprandial blood glucose. Pak J Biol Sci. 2013;16(2):74-9.